@incollection{justhis2705, number = {3}, author = {Bram Van Dael}, series = {Justice \& Society}, booktitle = {Sources et perspectives: Histoire socio-politique de la justice en Belgique (1795-2005)/ Bronnen en perspectieven: Sociaal-politieke geschiedenis van justitie in Belgi{\"e} (1795-2005)}, editor = {Margo De Koster and Xavier Rousseaux and Karel Velle}, title = {De ministers van justitie: {\'e}{\'e}n pot nat? Methodologie voor een prosopografisch en kwantitatief onderzoek}, address = {Bruxelles}, publisher = {Archives G{\'e}n{\'e}rales du Royaume}, year = {2010}, pages = {21--36}, keywords = {ministre minister justice justitie archives archieven}, url = {http://www.just-his.be/eprints/2705/}, abstract = {De ministers van justitie: {\'e}{\'e}n pot nat? Methodologie voor een prosopografisch en kwantitatief onderzoek De Belgische minister van justitie geniet geen al te beste reputatie, net zoals justitie in het algemeen. Er zijn echter nog geen kwantitatief-objectieve onderzoeken geweest naar het civiel beleid van de minister. Dergelijk onderzoek dringt zich dan ook op om na te gaan of de incompetentie van de minister ? althans op dit vlak ? bevestigd dan wel ontkracht wordt. Bij dit onderzoek kan men drie factoren onderscheiden die een invloed hebben op het civiel beleid. Een eerste facet is het apparaat dat instaat voor het voeren van een civiel beleid: de ambtenarij en de Diensten van het ministerie van justitie. Deze korte toelichting wordt beperkt tot een loutere literatuurstudie. Ten tweede is er de van de minister van justitie als individu: zijn persoonlijke achtergrond en voorkeuren. Via de prosopografische methode wordt deze bijzondere beroepscategorie onderzocht. Om af te sluiten zijn er nog de middelen waarmee de Minister zijn beleid uitoefent: de wetten, Koninklijke Besluiten en omzendbrieven, die op statistische en prosopografische wijze worden bekeken. Les ministres de la Justice: ? bonnet blanc et blanc bonnet ? ? Approche m{\'e}thodologique d?une recherche prosopographique et quantitative. Le ministre de la Justice ne jouit pas de la meilleure r{\'e}putation, comme d?ailleurs la justice d?une mani{\`e}re g{\'e}n{\'e}rale. Cependant, {\`a} ce jour, aucune recherche quantitative-objective n?a {\'e}t{\'e} men{\'e}e en ce qui concerne la politique civile du ministre de la Justice. Une telle recherche s?impose donc pour confirmer ou infirmer cette r{\'e}putation d?incomp{\'e}tence ? du moins dans ce domaine. Cette recherche s?articule autour de trois facteurs. Le premier est l?impact de l?appareil en charge de la conduite de la politique civile, l?administration et les services du minist{\`e}re de la Justice, {\`a} travers un {\'e}clairage limit{\'e} {\`a} une simple {\'e}tude de la litt{\'e}rature. Le deuxi{\`e}me de ces facteurs est celui de la personnalit{\'e}-m{\^e}me du ministre de la Justice, ses ant{\'e}c{\'e}dents personnels et ses pr{\'e}f{\'e}rences. Ce groupe professionnel est {\'e}tudi{\'e} via l?approche prosopographique. Enfin, il s?agit d?examiner les moyens dont dispose le ministre pour mettre en oeuvre sa politique : les lois, les arr{\^e}t{\'e}s royaux et les circulaires, lesquels sont examin{\'e}s sous l?angle statistique et prosopographique. } }